Ooit was ze een levende legende, het onderwerp van sappige roddels en de heldin uit ballades en volkssprookjes. Maar het leven van Judith was geen sprookje: de negende eeuw was een woelige periode en haar wereld was er een van ambitieuze koningen en prinsen, opstandige graven en op buit beluste Noormannen. Als koningsdochter was ze voorbestemd voor het klooster; toch trouwde ze drie keer.
Elke man had zo zijn redenen om zijn lot aan het hare te verbinden, net als zij die had om hen aan haar zijde te willen. Judith van Vlaanderen werd de stammoeder van de latere Vlaamse graven en toch werd ze gereduceerd tot een figurante in de geschiedenis.